Enschede en de Eerste Wereldoorlog

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog is Nederland helder over zijn positie; het land wenst neutraal te blijven. Toch mobiliseert men het Nederlandse leger, als één van de eerste Europese landen, op 1 augustus 1914 om een inval te voorkomen. De landmacht houdt zich tijdens deze oorlogsjaren vooral bezig met grensbewaking, de opvang van vluchtelingen en geïnterneerde soldaten én de bestrijding van smokkel en spionage.

Ook in Enschede worden in 1914 vluchtelingen opgevangen. Ongeveer 500 Belgen komen midden oktober 1914 aan in de stad. Zij werden ondergebracht in een aantal leegstaande gebouwen, waaronder het oude ziekenhuis aan de Markt, het Volksparkgebouw en de Bloemendaalschool.

Tijdens de oorlog werden door beide strijdende partijen krijgsgevangenen gemaakt. De in Duitsland opgesloten Engelsen en Fransen, hadden volgens hun militaire erecode, de plicht om te ontsnappen. Naar mate de oorlog vorderde lukte het steeds vaker om te ontsnappen. Doel was om zo snel mogelijk in het neutrale Nederland terecht te komen en daar te hopen op transport naar het vaderland. Dat transport kreeg men niet, Nederland hield zich strikt aan het neutraliteitsprincipe, waarna de buitenlandse militairen werden geïnterneerd. In de tweede helft van 1917 werd de stroom van ontsnapte Fransen en Engelsen zo groot, dat Nederlandse regering besloot om langs de grens met Duitsland vijf Rijksquarantainekampen in te richten voor de eerste opvang van deze ontsnapte krijgsgevangenen. Ook in Enschede werd een kamp gebouwd, op een stuk grond aan de spoorlijn van Enschede naar Lonneker.

De wapenstilstand van 11 november 1918 zorgde ervoor dat er een nog grotere stroom ex-gevangenen, die zo snel mogelijk Duitsland wilde verlaten en naar hun vaderland terug wilden. Ook Enschede kreeg hier mee te maken en werd overspoeld door massa’s soldaten. 32.690 Fransen, 26.960 Engelsen, 6.930 Belgen, 6.650 Italianen, 1.660 Serviërs, 1.140 Portugezen, 50 Russen, 15 Japanners en één Roemeen werden in Enschede en directe omgeving opgevangen, verzorgd en doorgestuurd.

In deze tijd was het niet alleen de Nederlandse regering die zorg droeg voor de opvang, ook de gemeente en de grote textielfabrieken van Enschede droegen hun steentje bij. Toch kon men, ondanks alle inspanningen, niet voorkomen dat er soldaten stierven door uitputting en de Spaanse griep. 11 Engelsen, 8 Fransen, 1 Belg, 17 Serviërs en 4 Italianen kwamen om het leven en werden in Enschede met militaire eer begraven. Op de foto de graven van de 11 Engelsen op de Oosterbegraafplaats in Enschede.

Aan de hoek Cort van der Lindenlaan/Goolkatenweg staat een monument ter nagedachtenis aan deze periode.

De tekst op het monument is aangebracht in vier talen, Nederlands, Frans, Engels en Italiaans en luidt: ‘Ter herinnering aan den doortocht van 32.690 Fransche, 26.960 Britsche, 6.650 Italiaansche, 1.660 Servische, 50 Russische en 15 Japansche krijgslieden, die na lange gevangenschap in Duitschland op den terugweg naar hun vaderland tusschen 20 November 1918 en 20 Januari 1919 in deze stad kwartier vonden en eerste gastvrijheid genoten’.

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *